Italië: een fantastisch kampeerland!

02.02.2018 - Klimaat

Italië heeft een Middellandse-Zeeklimaat, leerden wij op school. Maar toch zijn er wel een aantal verschillende klimaatgebieden
onderscheiden. De Povlakte heeft bijvoorbeeld hete zomers en koude, vochtige winters met mist en nevel. De zuidzijde van de Alpen (het Italiaanse merengebied) kent een zachter klimaat vanwege de beschutte ligging. Het noordelijke gedeelte van de Apennijnen en de
hoog gelegen gebieden van de streken Toscane en Umbrië zijn in de winter maandenlang bedekt met sneeuw.
Italianen zijn vriendelijke mensen. Soms komen ze een beetje stug of arrogant over, maar ze ontdooien als je een paar Italiaanse woorden gebruikt. Overigens zijn er maar weinigen die Engels spreken (met uitzondering van het noordelijke deel), dus je zult hoe dan ook wel wat Italiaanse begrippen moeten gebruiken. In Südtirol is Duits de voertaal.
Italië biedt vele mogelijkheden voor een actieve, sportieve maar ook voor een passieve luiervakantie. Wandelen, fietsen, bergklimmen, mountainbiken, alle vormen van watersport, zowel aan de kusten als op één der vele meren of gewoon genieten van de aangename zomertemperatuur, het landschap én de Italiaanse keuken. Het kan hier allemaal.
Populair zijn de meren van Italië in het noorden. Het Gardameer (het grootste meer van Italië), Comomeer, Lago Maggiore en het meer van Lugano liggen in prachtige, bergachtige gebieden met veel natuurschoon. In dit gebied zijn heel veel drukbezochte campings. De laatste jaren wordt Italië ook steeds populairder als wintersportbestemming.
Op Lago di Levico is het begin september nog gezellig druk. De camperplek bij de ingang heeft een prachtig uitzicht en bestaat uit gras en grind. Naast poedelen en peddelen in het meer zijn er drie zwembaden. Waar in Italië meren zijn vind je natuurlijk ook campings. Aan het grotere Lago di Caldonazza liggen er wel acht, waarvan vijf pal naast elkaar, als een ‘campingboulevard’.
Camping Mario Village is één van de luxere terreinen.

‘Bevroren’ soldaten

Dit jaar is het een eeuw geleden dat er een einde kwam aan de Eerste Wereldoorlog – in gruwelijkheid nooit overtroffen. Door een smeltende gletsjer in de Noord-Italiaanse Alpen komen langzaamaan de stoffelijke resten tevoorschijn van soldaten uit die oorlog. De bevroren lijken verschijnen vaak perfect gemummificeerd.
Met de overblijfselen komen ook de verhalen van de hoogste slag uit de geschiedenis druppelsgewijs naar boven.
Terug naar het jaar 1915. Het nieuwe verenigde Italië besluit zich in mei aan te sluiten bij de Geallieerde Troepen en zich te mengen in de Eerste Wereldoorlog, die dan al zo’n tien maanden aan de gang is. Italië wil de berggebieden Trentino en Zuid-Tirol, dan nog Oostenrijk, inlijven. Het resulteerde in wat bekend is komen te staan als ‘The White War’ – een Alpen-oorlog waarin Italiaanse troepen, genaamd ‘Alpini’, hoog in de bergen en met speciale wapens en infrastructuur (ijs-loopgraven en kabeltransporten) tegen hun Oostenrijkse tegenstanders, genaamd de ‘Kaiserschützen’, vochten.
Langs de Italiaans-Oostenrijkse grens hadden beide landen al aan het einde van de 19e eeuw talrijke forten gebouwd. Het waren weliswaar bondgenoten, maar vertrouwd hadden ze elkaar nooit. Die forten werden nu ingezet voor de oorlog. De forten liggen er nog steeds en zijn van buitenaf te bekijken.

Dertig dagen isolement

Forte Cherle werd tussen 1910 en 1914 gebouwd. Het bestaat uit twee gebouwen, verbonden door een gang. Het fort was zo ingericht dat de bewoners dertig dagen isolement kon overleven (voedsel, drinkwater, munitie). Vanaf het begin van de oorlog werd het fort zwaar gebombardeerd: de kraters zijn tot op de dag van vandaag te zien.
De wandeling naar de hut Stella D’Italia en Forte Sommo Alto (1613m) kost zeker twee uur heen en twee uur terug. Ivan Pergher - baas van het skigebied Skirama Dolomiti – heeft een tijdbesparende oplossing: een 4x4 auto. Het Oostenrijks-Hongaarse fort Belvedère - Gschwent (1177m) is het enige dat toegankelijk is en als museum is ingericht. In 1916 werd het zwaar beschadigd door Italiaanse artilleriebombardementen, maar toch is dit het best bewaarde fort. Het uitzicht nu, in vrediger tijden, is schitterend.
Ten zuidoosten van Folgaria – weg SP 143 over de Passo Coe – ligt Base Tuono, een overblijfsel uit de Koude Oorlog. Raketten
stonden hier klaar om Russische vliegtuigen uit de lucht te schieten. Er is nooit een raket vanaf hier vertrokken. In de bunker kun je een gesimuleerde lancering meemaken.
Op 11 november 2018 is het precies honderd jaar geleden dat er officieel een einde kwam aan deze verschrikkelijke oorlog, die aan twintig miljoen mensen het leven kostte.
Eén ervan is ingericht als museum.
Gids Stefania neemt me de volgende dag mee naar enkele forten, te beginnen met Forte Cherle, op 1445m hoogte. De meeste forten vergen een stevige wandeling, maar dit bouwwerk is praktisch vanaf de weg bereikbaar.

VIVA Kamperen
 
 
 
    #alpecimbra